Gerda van Wageningen
Gerda van Wageningen werd geboren op 4 oktober 1946 in Zwijndrecht, waar haar ouders kort na de oorlog inwoonden bij haar grootouders. Al snel verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar Gerda’s vader werkzaam was bij de rivierpolitie. Hier werd het gezin uitgebreid met een broertje. Gerda is vanaf jongs af aan al een groot natuurliefhebber, ondanks dat ze opgroeide in de stad. Ze leefde dan ook op als het gezin in de zomer bij familie op een boerderij in Kerkwerve op Schouwen-Duiveland verbleef, waar haar vader was opgegroeid.
Leren kon ze goed en ze schreef met gemak opstellen op school. Gerda wilde graag geschiedenis studeren maar de MULO was het hoogst haalbare voor een meisje dat in die naoorlogse jaren opgroeide. Na haar schooltijd vond ze een baan in de administratie. Ze trouwde op haar twintigste, stopte met haar werk en kreeg twee zoons. Toen haar jongste zoon naar school ging, begon Gerda, naast dat ze vrijwilligerswerk deed, met schrijven. Eerst als hobby, maar haar eerste manuscript werd al direct uitgegeven. In 1979 verscheen Rijpend geluk, een streekroman over een dappere jonge vrouw op de Zuid-Hollandse eilanden. Ondanks dat het in die tijd niet gebruikelijk was om als getrouwde vrouw aan het werk te gaan, sloeg Gerda de kritiek die ze daarop kreeg in de wind en koos ervoor om door te gaan met schrijven.
In 1974 verhuisde het gezin naar de Hoeksche Waard, waar Gerda nog altijd woont. Niet in een idyllisch landelijk huisje uit een streekroman, maar in een strakke nieuwbouwwijk. Na 32 jaar eindigde haar huwelijk. Ze sloot hiermee een periode van eenzaamheid en verdriet af, waarna ze enorm opleefde. Ondanks twee latrelaties, ontdekte Gerda liever alleen te leven. Ze heeft een fijne band met haar kinderen en een grote vriendinnenkring. Met hen gaat ze graag op stap, bijvoorbeeld om een museum of klassiek concert te bezoeken. Maar haar grootste hobby’s liggen in de natuur. Jarenlang heeft Gerda paard gereden, met als favoriet buitenritten over het strand. Ook de golfsport bracht haar vele mooie uren ontspanning met vriendinnen.
De laatste jaren gaat ze er graag met verrekijker en telescoop op uit om te vogelen of bezoekt ze tentoonstellingen en enkele Zeeuwse tradities, zoals Straô of ringrijden. Zo vaak mogelijk mag de hond mee. “Tja,” zegt ze altijd, “wat valt er te verwachten van iemand die op dierendag geboren is?” Haar liefde voor de natuur ervaart ze als een fijne tegenhanger van het schrijversbestaan, waarvoor ze vele uren achter haar toetsenbord doorbrengt. Het liefst met de hond aan haar voeten.
Zo vaak mogelijk mogen de honden mee. Tja, zegt ze altijd, wat valt er te verwachten als iemand op dierendag geboren is?